Het hoeft nooit wat te worden

Ze komt binnen met een verzuchting die ik vaker hoor, maar elke keer weer op een andere manier binnenkomt. “Ik weet het niet, Marlies. Het is alsof... het toch allemaal nooit echt iets hoeft te worden. Alsof het leven prima is zoals het is, maar ook... een beetje doelloos. Alsof ik er niet echt toe doe.”

We nemen de tijd. We ademen. En we laten haar lichaam spreken. Want het lichaam weet zoveel meer dan het hoofd kan bedenken. 

Terwijl we steeds dieper afreizen in haar binnenwereld, komen we uit bij de oorsprong van die zin. Niet een moment uit haar jeugd. Niet een schoolervaring of een teleurstelling in haar volwassen leven. Nee, we komen uit bij haar allereerste omgeving. De baarmoeder. De plek waar haar leven begon. 

En daar is het. Die zin. Helder. Duidelijk.

Het hoeft nooit wat te worden. 

Niet als oordeel. Niet als overtuiging tegen haar gericht. Maar als een gedachtelus van haar moeder. 

Haar moeder, zwanger van haar, had het zwaar. Niet vanwege de zwangerschap zelf, maar door omstandigheden daaromheen. Relatieperikelen. Werkdruk. Misschien een gemis aan richting of steun. En in die context dacht ze bij zichzelf: Het hoeft toch allemaal niet meer zo nodig. Laat maar. Het hoeft nooit wat te worden. 

En daar lag ze dan. De baby. Nog geen naam. Nog geen verhaal. Maar wel een lichaam dat alles voelt. Een zenuwstelsel in ontwikkeling. Open. Zuigend. Ontvankelijk. 

Het hoeft nooit wat te worden. Dat werd haar waarheid. 

En nu is ze veertig. Heeft ze een baan. Relaties. Verantwoordelijkheden. En toch leeft ze nog steeds met die diepe, onbewuste overtuiging in haar systeem: Het hoeft nooit wat te worden. 

We gaan verder. De sessie opent steeds meer lagen. Er blijken meer overtuigingen vast te zitten. Meer onbewuste boodschappen die ze heeft opgepikt in de prenatale fase. Overtuigingen als: Ik mag me niet bemoeien. Ik moet het alleen doen. Ik ben een last. Ik ben niet gewenst. Ik ben te veel. 

In totaal kwamen er meer dan dertig overtuigingen omhoog. Allemaal verbonden met de energie, de emotie en het bewustzijn van haar moeder in die negen maanden. 

We hebben ze aangekeken. Doorvoeld. Uitgesproken. En we hebben ze teruggegeven. 

Wat overbleef, was ruimte. Adem. 

“Ik voel me vijftig kilo lichter,” zei ze na afloop. 
De benauwdheid in haar borstkas was verdwenen. 
De spanning in haar schouders was weg. 
Haar ogen stonden open, helder, zacht. 

Dat is de kracht van regressietherapie. 

Niet graven in trauma om het trauma zelf, maar terugkeren naar de wortel. De allereerste imprint. De plek waar jouw systeem begon met dragen van iets dat nooit van jou was. 

En wanneer dat losgelaten mag worden, komt er iets vrij wat niet in woorden te vangen is. 

Ook als je het gevoel hebt dat je al ‘alles geprobeerd hebt’. Ook als je niet goed kunt uitleggen waar het vandaan komt. 

Je hoeft het niet allemaal te begrijpen met je hoofd. 
Je lichaam weet waar het verhaal begonnen is. 

Meld je aan voor de nieuwsbrief